Eric Van Rompuy interpelleert minister Crevits over het nieuwe vliegplan-Schouppe voor de luchthaven van Zaventem en de effecten ervan voor de geluidshinder

 

Vlaams Parlement

21-01-2009

Interpellatie van de heer Eric Van Rompuy tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het nieuwe vliegplan-Schouppe voor de luchthaven van Zaventem en de effecten ervan voor de geluidshinder. 

De voorzitter: De heer Van Rompuy heeft het woord. 

De heer Eric Van Rompuy: Mijnheer de voorzitter, in de politiek zijn er problemen die plots opduiken en enorme spanningen veroorzaken en zelfs regeringscrisissen met zich meebrengen, om dan vervolgens te verdwijnen. Uiteindelijk is er nog heel weinig belangstelling voor. Op 19 december 2008, tijdens de laatste zitting van de regering-Leterme, voor het aantreden van de regering-Van Rompuy, heeft die regering-Leterme een beslissing genomen over een problematiek die toch al een hele tijd sluimerde. Er is nu een plan-Schouppe. 

Mevrouw de minister, ik richt mijn interpellatie tot u als Vlaams minister. Er is nu dat nieuwe plan-Schouppe. De Vlaamse Regering onder leiding van de heer Leterme heeft die discussies ook al meermaals meegemaakt. Eerst was dat tijdens het bewind van minister Peeters, dan tijdens uw bewind. Er waren de plannen van de toenmalige ministers Landuyt en Anciaux. Het lijkt me interessant dat het Vlaams Parlement het standpunt van de Vlaamse Regering daarover zou kennen en dat we nagaan of de principes die de Vlaamse Regering heeft vooropgesteld over de billijke spreiding, zijn gerespecteerd. 

De heer Frans Wymeersch: Daar is vooraf geen overleg over gepleegd onder partijgenoten? 

De heer Eric Van Rompuy: Daar is helemaal niet over overlegd in de partij, en, denk ik, al evenmin met de Vlaamse Regering. Ik heb het plan via de krant vernomen. Staatssecretaris Schouppe heeft die beslissing genomen. Dat is een staatssecretaris die beslist, die zijn verantwoordelijkheid neemt. Zo zou het moeten zijn, mijnheer Wymeersch. Ik vind niet dat een staatssecretaris voor Mobiliteit partijen moet consulteren over de vraag welke startbanen er kunnen worden gebruikt. Hij moet daarover beslissen en het parlement moet oordelen of dat goede beslissingen zijn. 

Ik zal mijn interpellatie kort houden. Mevrouw de minister, u hebt natuurlijk dat nieuwe vliegplan ingekeken. Het plan bevat een aantal belangrijke elementen. Onder meer met betrekking tot de nachtvluchten is er sprake van een opstijgverbod tijdens de weekendnachten: noch van vrijdag op zaterdag, noch van zaterdag op zondag, noch van zondag op maandag kan er ’s nachts worden gevlogen. Het aantal nachtvluchten is beperkt tot 15.000 per jaar, waarvan maximaal 5000 vertrekkende vliegtuigen. Dat heeft nu al een enorm positief effect. Mijnheer Wymeersch, ondanks Brussel-Halle-Vilvoorde kennen we nu in de Rand rond Brussel een veel betere nachtrust, door de beperking van dat aantal vertrekkende vliegtuigen. Ook sinds mijn broer premier is, slaap ik rustiger. Het land is tot stabiliteit, tot rust gekomen. (Gelach) Er is dus echt vooruitgang met betrekking tot het beperken van het nachtlawaai, onder meer door dat plan-Schouppe. 

Toch blijft er nog een aantal belangrijke vragen. Is er nog een preferentieel baangebruik voor de dagvluchten? Ik heb nu een nota gezien waaruit blijkt dat dit wel het geval zou zijn, maar ik weet niet of het dan over de weekends alleen gaat, of ook over de dagvluchten. Welke regeling geldt er voor de weekendvluchten? Dat was een heel moeilijk punt. Wat is de regeling met betrekking tot de concentratie van dagvluchten op zaterdagnamiddag en zondag via baan 20? Blijven de windnormen voor opstijgingen en dalingen behouden, of is er een gelijkschakeling van deze normen? Er moet ook nog een debat plaatsvinden over de vliegroutes. Een belangrijke vraag die niet is beantwoord, is hoe het nu zit met die Brusselse geluidsnormen. Zolang die normen blijven bestaan, zal dat natuurlijk een impact hebben op die vliegroutes. Is er sindsdien overleg gepleegd tussen de Vlaamse Regering en de federale regering? Is dat ter sprake gekomen binnen het Overlegcomité? Wat is de houding van de Brusselse regering in deze kwestie? 

De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord. 

De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, ik wil me daarbij aansluiten. De heer Van Rompuy heeft de vier grote elementen van het plan-Schouppe aangegeven. Als we dit dossier analyseren, merk ik om te beginnen dat, in tegenstelling tot vroeger, de bewonersgroepen en actiegroepen rond de luchthaven zich momenteel in stilzwijgen hullen. Blijkbaar wordt die beslissing van de federale regering positief onthaald. Ik kreeg geen e-mails van de diverse actiecomités, maar ik ben dan ook geen Brabander, misschien heeft dat er iets mee te maken. Maar leden kregen toch altijd veel e-mails en persberichten van die actiecomités. Wat dat betreft, is de rust rond de luchthaven blijkbaar voorlopig teruggekeerd. 

Mevrouw de minister, wat vooral merkwaardig is, is dat uw partijgenoot, federaal staatssecretaris Schouppe, benadrukt dat het aantal nachtvluchten daadwerkelijk tot 16.000 wordt beperkt. In zijn beleidsbrief voor 2009 verwijst de staatssecretaris om de twee bladzijden naar de gewesten, met de opstelling die hij altijd heeft gehad, namelijk dat de federale overheid heel belangrijk is ter zake. Ik nodig u uit om de beleidsbrief 2009 van staatssecretaris Schouppe te lezen en eens te tellen hoe vaak het woord regio daarin voorkomt. Het lijkt wel alsof de federale overheid de hele zaak leidt. De bepaling van het aantal nachtvluchten is nochtans helemaal en absoluut een Vlaamse bevoegdheid. 

Mevrouw de minister, u bent intussen gevat als beroepsinstantie door een klacht van de luchthavenuitbater tegen de beslissing van de bestendige deputatie over de milieuvergunning. De bovengrens is – gelukkig maar – vastgelegd op 16.000, waarvan 5000 vertrekkende vliegtuigen. Ik verwijs naar de motie-Bex, die ook werd ondertekend door de heer Van Rompuy en mijzelf. Daarin hebben we duidelijk gesteld dat we in een eerste fase naar 16.000 nachtvluchten gaan. De term ‘eerste fase’ is hier belangrijk. Mevrouw de minister, kunt u bevestigen dat u een beslissing genomen hebt over het beroep van de luchthavenuitbater en de 16.000 vluchten waarover een akkoord bestaat binnen de Vlaamse Regering en een consensus in het Vlaams Parlement? Hoe zit dat nu? Is de gewijzigde mileuvergunning definitief? 

Iedereen is het ermee eens dat de globale lawaaihinder rond de luchthaven moet dalen. Daarom is de federale beslissing om geluidsquota in te stellen een goede zaak. Echter, begin deze week lanceerde de luchthavenuitbater in de persoon van zijn gedelegeerd bestuurder, Wilfried Van Assche, een nieuw mediaoffensief. Gezien de problemen in de luchtvaartsector, stelt hij zijn hoop op de nieuwe lowcostterminal die in november van dit jaar operationeel zou zijn. Deze nieuwe terminal acht hij voor de verdere groei en ontwikkeling van het personenvervoer een must. Ik verwijs naar De Tijd van 16 januari 2009 waarin hij het heeft over “het gouden ei van Zaventem”. We hebben het in deze commissie, onder meer in het voorjaar van 2008, al gehad over die lowcostterminal. Toen zei u dat u totaal niet op de hoogte was van dit project. Ik veronderstel dat u nu wel op de hoogte bent. Hoe staat het met die lowcostterminal? 

In hoeverre is deze ontwikkeling verzoenbaar met het oogmerk, niet alleen van de federale, maar ik hoop ook van de Vlaamse Regering, om de globale geluidsdruk te verminderen? Men wil nu opnieuw – volgens de wet van de economie dat stilstaan gelijk is aan achteruitgaan – de trafiek opvoeren. Wat zal de prijs daarvoor zijn? Moeten de geluidsquota niet worden opgenomen in de milieuvergunning, die is vastgelegd door de bestendige deputatie en nu in beroep wordt behandeld? 

De heer Van Rompuy en ik hebben minister Ceysens vorige week nog ondervraagd over het START-plan. De minister heeft toen toegezegd om dat in de commissie voor Economie eens uitgebreid toe te lichten. Men spreekt over een verdubbeling van zowel het personen- als het vrachtvervoer in Zaventem. Dat is een dichtbevolkt gebied. We moeten het eerst eens hebben over de verzoenbaarheid van het plan met de leefbaarheid in de regio. De heer Van Rompuy heeft dat ook aangekaart: alle cijfers die men vooropstelde, heeft men niet gehaald. We hebben aan minister Ceysens gevraagd of de cijfers niet moeten worden bijgesteld in het kader van de strategische visie. Ze heeft daarop zeer diplomatisch geantwoord. 

Ik denk dat mijn vier vragen duidelijk zijn. Ik hoop op een duidelijk antwoord. 

De voorzitter: De heer Glorieux heeft het woord. 

De heer Eloi Glorieux: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik herinner me dat de heer Schouppe twee maanden voor de federale verkiezingen in de krant liet blokletteren dat hij het standpunt innam dat de nachtvluchten zo snel mogelijk tot nul moesten worden herleid. Hij hield dat zelfs voor mogelijk binnen de termijn van één legislatuur. Ik was aangenaam verrast toen de heer Schouppe een dik jaar later effectief staatssecretaris voor Mobiliteit werd. Van zijn oorspronkelijke standpunten die hij net voor de verkiezingen met veel bravoure verkondigde en aan de actiecomités wereldkundig maakte, blijft echter weinig overeind. De stille weekendnachten die hij invoert, betekenen ongetwijfeld een stap vooruit. Maar het zijn jammer genoeg zeer korte stille nachtjes van slechts vijf à zes uur, terwijl we – zeker in het weekend – toch van een degelijke nachtrust van acht uur zouden moeten kunnen spreken. 

De nachtvluchten zijn beperkt tot 16.000. Het woord ‘beperking’ zet ik graag tussen aanhalingstekens. Het is eigenlijk een toename met 9000. De grens van 25.000 nachtvluchten werd in de vorige legislatuur opgelegd in een totaal andere context. DHL was hier nog gevestigd en had zelfs plannen voor uitbreiding. De context was er één van een onbeperkt aantal nachtvluchten. Dat is na heel veel gepalaver eerst op 30.000 en ten slotte op 25.000 geplafonneerd. Vandaag zitten we in een totaal andere context. DHL heeft enkel nog zijn Benelux-hub op Zaventem, waardoor nog slechts zo’n 5000 nachtvluchten overblijven voor het bedrijf. Nu legt men de lat op 16.000. Dat is een toename met 9000 vluchten. Men trekt nieuwe vluchten aan. (Rumoer) 

De heer Eric Van Rompuy: Dat is helemaal fout! 

De heer Eloi Glorieux: De Vlaamse Regering investeert zelfs in een nieuwe nachtelijke cargomaatschappij. In plaats van gebruik te maken van de nieuwe situatie gaat men extra nachtelijke carriers aantrekken. Dat is toch wel te betreuren. 

Ik had daarom heel graag geweten wat het standpunt is van de Vlaamse Regering over het aantal nachtvluchten in de langetermijnvisie die ze heeft laten uitwerken. In die langetermijnvisie voor de luchthaven van Zaventem staat nog de verwachting zeker 18.000 nachtvluchten uit te voeren. Ondertussen gaat het om 16.000 nachtvluchten, dit werd vastgelegd door de heer Schouppe. Houdt de regering vast aan die 18.000 nachtvluchten, of zal ze zich inschrijven in het nieuwe scenario dat de federale staatssecretaris van Mobiliteit heeft afgekondigd? 

Mevrouw de minister, ik zou ook graag weten in welke mate de huidige groeiplannen, die ook in de langetermijnvisie van de luchthaven van Zaventem vermeld staan, nog realistisch zijn. We hebben daar een tijdje geleden ook over gediscussieerd met de minister-president, naar aanleiding van een interpellatie. Kunnen we niet beter anticiperen op een meer realistisch toekomstscenario dat veel stringentere normen zal opleggen zowel voor wat het aantal nachtvluchten als voor wat het aantal vliegbewegingen overdag betreft? We zouden het – ik zeg maar wat – op 250.000 kunnen vastleggen, dat lijkt me het maximum voor een luchthaven in een dergelijk dichtbevolkt gebied. 

Een ander heel belangrijk punt is de spreiding. Het spreidingsplan-Anciaux/Landuyt was natuurlijk geen volledig maar een beperkt spreidingsplan, maar wat is het standpunt van de Vlaamse Regering over een verdere spreiding van de vluchten, vooral in de mate die werd voorgesteld door staatssecretaris Schouppe? 

De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord. 

Minister Hilde Crevits: Mijnheer Glorieux, ik zal uw vragen als laatste beantwoorden, maar ik wil toch al iets rechtzetten. De heer Van Rompuy reageerde daarnet nogal geagiteerd, en dat was heel terecht. Het is belangrijk voor het verslag om dit recht te zetten. Een vliegtuig kan bewegen op twee manieren: het kan opstijgen en het kan landen. U noemt de cijfers 16.000 en 18.000. Die slaan op de nachtbewegingen. Het cijfer 5.000 is heel nadrukkelijk gekoppeld aan het aantal vertrekken. U beweert dat er 19.000 zullen bijkomen, maar we spreken over 16.000 bewegingen waarvan er 5.000 vertrekken zijn. Uw commentaar was volledig foutief. Wellicht bent u te goeder trouw, maar ik hoop dat dit een les is en dat ik u enige duidelijkheid heb verschaft. Het is goed om klare wijn te schenken. 

Mijnheer Van Rompuy, we bevinden ons natuurlijk op een bevoegdheidslijn: de Vlaamse Regering is als beroepsinstantie inzake de milieuvergunning bevoegd voor het verlenen of het aanpassen en daartoe behoort het vastleggen van het aantal nachtelijke bewegingen – daar hebben ook u en de heer Peumans op gewezen. Daarbij kan inderdaad worden gespecificeerd hoeveel vertrekken er mogen zijn. De exploitatie zelf en het spreidingsplan behoren duidelijk tot de bevoegdheid van de federale overheid en kunnen niet geregeld worden in een milieuvergunning. Op een aantal van uw vragen, zeker de vragen over een intentioneel proces, zal ik vandaag nog geen klaar en duidelijk antwoord kunnen geven. 

U vraagt hoe het zit met het preferentieel baangebruik, welke regeling geldt voor dagvluchten in het weekend en of de concentratie van dagvluchten op zaterdagnamiddag en zondag via baan 20 blijft bestaan. Op basis van de beslissing van de federale regering ga ik ervan uit dat dat inderdaad zo is. Op weekdagen van 6 uur tot 23 uur en tijdens de weekends op de piekmomenten, wordt baan 25 rechts (25R) preferentieel gebruikt voor de vertrekken en de banen 25 links (25L) en 25R voor de landingen. Tijdens de daluren in het weekend, op zaterdag van 16 uur tot 23 uur en op zondag van 6 uur tot 16 uur, worden voor de vertrekken de banen 25R voor de vluchten richting noord, west en naar het baken van Chièvres, en baan 20 voor de vluchten richting oosten en zuidoosten, gebruikt. Voor de landingen worden de banen 25L en 25R gebruikt. Het is dus niet zo dat preferentieel nog enkel baan 20 gebruikt wordt voor alle vertrekken tijdens de daluren overdag in het weekend. 

Voor wat de windnormen betreft, stel ik op basis van de beslissing van de federale regering vast dat de bestaande windnormen minstens voorlopig behouden blijven. De beslissing stelt wel dat er een werkgroep wordt opgericht die een bestek zal opstellen en die als begeleidingscomité zal fungeren voor het uitvoeren van een impactstudie over de wijziging van de windcomponenten. Wat de intenties zijn met betrekking tot een eventuele gelijkschakeling, kan ik alleen maar vertellen dat men dit wil onderzoeken en blijkbaar zal dat niet lang duren, maar vandaag blijven de bestaande windnormen gelden en die houden een verschil in, afhankelijk van de banen. Voor de vliegroutes geldt een beetje hetzelfde als voor de windnormen: voorlopig blijven de bestaande routes behouden, en een werkgroep krijgt de opdracht om de routes te evalueren. 

Over de Brusselse geluidsnormen kan ik klaar en duidelijk meedelen dat er vandaag geen akkoord is tussen de Vlaamse Regering en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Ik kan bovendien stellen dat de Vlaamse Regering met betrekking tot het recent aangekondigde Brusselse geluidsplan aan de bevoegde Brusselse minister heeft laten weten dat de Vlaamse Regering minstens formeel betrokken wenst te worden in het kader van de lopende plan-MER-procedure (milieueffectrapportage) die daarvoor nodig is. 

De reden daarvoor is eenvoudig: dat geluidsplan, in het bijzonder de mogelijke verdere verstrenging van de normen voor lawaaihinder afkomstig van vliegtuigen, kan een grote impact hebben voor het Vlaamse Gewest. Ik neem aan dat er geen akkoord is tussen de federale en de Brusselse regering met betrekking tot de geluidsnormen, aangezien de federale regering aan de Vlaamse Regering en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering suggereert om een samenwerkingsakkoord af te sluiten, onder andere voor de harmonisering van de geluidsnormen. 

De Vlaamse Regering heeft nog geen standpunt ingenomen ten aanzien van het vliegplan-Schouppe. Je moet eerst precies weten wat de draagwijdte is voor het Vlaams Gewest en de inwoners. Je moet ook alle elementen kennen. Het is mijn intentie om een brief te schrijven aan de staatssecretaris om een aantal verduidelijkingen te vragen. Hierover wordt tussen de diverse kabinetten op dit ogenblik overleg gepleegd. Er werd, zeker met mijn kabinet, op voorhand geen overleg gepleegd. Wel zijn er indertijd nog gesprekken gevoerd, maar net voor de beslissing waren er geen formele contacten. 

De vraag werd gesteld of dit plan beantwoordt aan de uitgangspunten die werden geformuleerd in moties van het Vlaams Parlement. Mijnheer Van Rompuy, ik verwijs naar het voorstel van de Vlaamse Regering dat werd gericht aan de Brusselse en de federale regering. Dat is besproken op een ministerraad op 20 april 2007, net voor mijn tijd. Daar zijn enkele uitgangspunten uitdrukkelijk geformuleerd. 

Mijnheer Glorieux, op die ministerraad heeft de Vlaamse Regering uitdrukkelijk gesteld dat het aantal nachtelijke bewegingen beperkt moet worden tot maximum 16.000, waarvan 5000 vertrekkend. Er zijn QC-beperkingen (quota count – maximumgeluidsquota) ingebouwd, waarin in detail wordt gesteld hoe de geluidsemissies bekeken moeten worden. Als ik het besluit van het plan-Schouppe inzake de nachtelijke bewegingen en de QC-beperkingen bekijk, kan ik enkel stellen dat de principes die werden gesteld door de Vlaamse Regering gevolgd worden. Dat betekent echter niet dat er geen extra uitleg nodig is over andere zaken. 

De heer Peumans had vragen over de milieuvergunning. Hij is al weg, maar ik antwoord voor de collega’s die hier zijn. Het is inderdaad aan mij om de beroepsbeslissing over de milieuvergunning te nemen. Ik zal daarover binnenkort een uitspraak doen. 

Over de lowcostterminal zijn er geen contacten. Er is mij ook geen ontwerp van aanvraag bekend. Ik meen dat dat bij de gemeente of de bestendige deputatie moet worden ingediend. Mijn administratie kan niet de eerste instantie zijn die daarover een uitspraak moet doen. 

Wat de groeiplannen betreft: een exploitatieplan wordt opgemaakt door de exploitant. Wat is de taak van de Vlaamse Regering? Die kan door de milieuvergunning randvoorwaarden scheppen die in acht moeten worden genomen. 

De QC-beperkingen kunnen perfect worden opgenomen in de milieuvergunning. Het is evenwel technisch gezien voor mij niet mogelijk om dat nu al te doen in het kader van de beroepsprocedure. Die is beperkt tot het aantal nachtelijke bewegingen. Het is dus noodzakelijk een procedure op te starten tot herziening van de milieuvergunning, waarbij de bestendige deputatie gevraagd kan worden om de milieuvergunning een tweede keer te wijzigen door opname van de QC-beperkingen. 

De heer Eric Van Rompuy: Ik dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Zoals u zelf stelt, bevat het plan-Schouppe heel wat elementen uit onze moties van aanbeveling en waarover de Vlaamse Regering verschillende keren een standpunt heeft ingenomen, onder meer in verband met de spreiding, de beperking van het aantal nachtvluchten tot 16.000, de lawaaierige vliegtuigen en de stille nachten. Het plan-Schouppe biedt een antwoord op heel wat elementen. Er zijn echter ook onbeantwoorde vragen die belangrijk zijn, onder andere in verband met de windnormen. 

Ik denk dat het plan-Schouppe een punt zet achter het plan-Anciaux-Landuyt en dat er opnieuw rechtszekerheid zal komen. Zoals de heer Peumans ook gezegd heeft, voelt men op het terrein aan dat wat nu voorligt een substantiële vooruitgang betekent, als je kijkt naar de actiegroepen Oostrand en Noordrand. Van Brussel weet ik het minder zeker, want die hebben er weinig over gezegd. Dit kan misschien op termijn een pacificatie teweegbrengen. 

Over de lowcostterminal heb ik u een schriftelijke vraag gesteld, mevrouw de minister. Uw antwoord was duidelijk. De discussie is niet beslecht of er een MER-rapport gemaakt moet worden voor de lowcostterminal. In principe zou dat kunnen, maar er is ook een procedure dat men een ontheffing moet vragen. Omdat er nog geen dossier op tafel ligt, kunt u er nog niet op antwoorden. Onze gemeente is ook door niets gevat. Ik lees nu dat de heer Van Assche zegt dat die lowcostterminal wellicht operationeel zal worden in het najaar van 2009 en dat hij in de loop van de volgende maanden een aanvraag zal indienen. 

Over het START-programma hebben we al gesprekken gevoerd in de commissie voor Economie. Volgens de hypothese zou het aantal passagiers, dat nu 18,5 miljoen bedraagt, in 2025 toenemen tot 30 miljoen. Het aantal jobs op de luchthaven zou van 60.000 naar 120.000 gaan. Die hypothese is veel te optimistisch. Ik verwijs naar de economische teruggang. In december 2008 is het aantal vliegbewegingen met 14 percent gedaald ten opzichte van het jaar voordien. 

Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord en voor de inspanningen die de Vlaamse Regering gedurende jaren heeft geleverd. Brussel had een Scud gericht op de Rand. Door een consequente houding aan te nemen, werd een vliegplan mogelijk dat ecologisch beter is voor de regio. 

De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord. 

Minister Hilde Crevits: Mijnheer Van Rompuy, ik dank u voor uw aanvullingen. Alles hangt natuurlijk af van hoe het dossier over de low cost evolueert. Op dit moment weten we daar nog niets over. Het is inderdaad mogelijk een ontheffing van de MER-plicht te vragen. Die moet echter ook bij de administratie toekomen. Er moet een hele procedure doorlopen worden. Op dit moment is er geen dossier ingediend. 

Mijnheer Peumans, ik heb daarnet een reactie gegeven op uw vragen. Ik zal ze nog eens in het kort samenvatten. Over het beroep inzake de milieuvergunning moet inderdaad nog een beslissing worden genomen. Op dit ogenblik is dat nog niet gebeurd. 

U hebt, terecht, gevraagd of de QC’s mee opgenomen kunnen worden, of Vlaanderen daarover bevoegd is en of die materie moet worden geregeld in de milieuvergunning. Het antwoord daarop is duidelijk ja. Het is echter onmogelijk om ze nu in de beroepsprocedure mee op te nemen, omdat het voorwerp van de beroepsprocedure louter en alleen betrekking heeft op het aantal nachtelijke bewegingen. Men kan dus niet zo maar in beroep de zaak uitbreiden, omdat men dan een niveau overslaat. Via de bestendige deputatie moet er eigenlijk opnieuw een wijziging van de milieuvergunning tot stand komen. Mijn administratie kan perfect die procedure in gang zetten. Daarna beslist de bestendige deputatie om de QC’s te implementeren in de milieuvergunning. Dat is ook het te verwachten scenario, dat trouwens ook al besproken is met mijn administratie. 

Over de lowcostterminal kan ik u vandaag niet heel veel zeggen. Op dat vlak is er immers geen enkele aanvraag ingediend bij mijn administratie. 

De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord. 

De heer Jan Peumans: Mevrouw de minister, samen met de heer Decaluwe had ik een voorstel van decreet ingediend over de verkeersongevallenanalyse. De commissie voor Openbare Werken is alle voorstellen van resoluties en andere zaken die in de pijplijn zitten, aan het opruimen. 

Ik zou het ook nog even willen hebben over die lowcostterminal. Wat dat betreft, voert de Waalse Regering natuurlijk een bepaalde politiek, waarbij onze vrienden van Ryanair een bijna exclusief contract hebben op Brussels South Airport. De concurrentievoorwaarden in Charleroi zijn veel beter. Ik denk dan aan het parkeren, de bereikbaarheid enzovoort. De vraag is natuurlijk wat dat zal betekenen. Die chartermaatschappijen vliegen aan veel lagere prijzen, proberen altijd ’s nachts te vliegen enzovoort. Dat is een wat vicieuze cirkel. We blijven die zaak verder volgen. 

We hopen dat die 16.000 nachtvluchten gehandhaafd blijven. We volgen daarbij de interpretatie van de heer Van Rompuy en niet die van de heer Glorieux. We denken dat dat de eerste fase is. We zullen heel waarschijnlijk nog heel wat verder moeten gaan. 

De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord. 

Minister Hilde Crevits: Mijnheer Peumans, het enige verschil is natuurlijk dat Vlaanderen de exploitant is van de Vlaamse regionale luchthavens. De situatie voor de luchthaven van Zaventem is anders. Voor de exploitatie is de federale regering bevoegd. Wij zijn bevoegd voor de milieuvergunning. Bij de regionale luchthavens is de exploitatie verweven in de LEM-structuur (luchthavenexploitatiemaatschappij). De besluitvormingsprocedure is anders. 

De heer Jan Peumans: Dat snap ik wel. In dit geval gaat het echter natuurlijk over de verhouding tussen Brussel en Charleroi. Uw Franstalige collega, minister Antoine, zegt dat er op dit moment drie miljoen reizigers zijn. Voor een regionale luchthaven is dat een vrij fors aantal. Ze streven naar vijf miljoen reizigers, die allemaal met lowcostoperatoren vervoerd zullen worden. De vraag is hoe het een zich tot het ander verhoudt. Hoe ver ligt Charleroi van Brussel? 50 of 60 kilometer? U kunt nu zeggen dat het ene regionaal is en het andere federaal. Ik weet dat u daarvoor de instrumenten niet in handen hebt, maar ik roep toch op om deze kwestie in de gaten te houden.

 Met redenen omklede moties 

De voorzitter: Door de heer Van Rompuy, door de heer Peumans en door de heer Glorieux werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering. 

Het incident is gesloten.